betten
Nederlands
Woordafbreking
- bet·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bevochtigen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1460 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
betten |
bette |
gebet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
betten |
betten
- meervoud verleden tijd van betten
- Wij betten.
- Jullie betten.
- Zij betten.
- Wij betten.
Gangbaarheid
- Het woord betten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'betten' herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.