betreuren
Nederlands
Woordafbreking
- be·treu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
betreuren |
betreurde |
betreurd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
betreuren
- overgankelijk leedwezen tonen over iets, iets jammer vinden
- De ondergang van zo veel diersoorten wordt allerwegen betreurd, maar het blijft vaak bij treurnis.
- Ik betreur het dat ik niet verder heb doorgeleerd.
Vertalingen
1. leedwezen tonen over iets
Gangbaarheid
- Het woord betreuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'betreuren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.