betreuren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·treu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
betreuren
betreurde
betreurd
zwak -d volledig

Werkwoord

betreuren

  1. overgankelijk leedwezen tonen over iets, iets jammer vinden
    • De ondergang van zo veel diersoorten wordt allerwegen betreurd, maar het blijft vaak bij treurnis. 
    • Ik betreur het dat ik niet verder heb doorgeleerd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord betreuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.