betegelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·te·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van tegel met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
betegelen
betegelde
betegeld
zwak -d volledig

Werkwoord

betegelen

  1. een vloer of wand van tegels voorzien
    • Hij betegelde de badkamer. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord betegelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.