betamen

Nederlands

Uitspraak
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
betamenbetamelijk
Woordafbreking
  • be·ta·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
betamen
betaamde
betaamd
zwak -d volledig

Werkwoord

betamen

  1. onpersoonlijk wat volgens de zeden en normen zo zou moeten zijn
    • Zoals het een Belgische prinses betaamde, werd zij streng katholiek opgevoed. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord betamen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.