bestemming
![](../I/m/Bestemming_Maastricht_Randwijck.jpg)
bestemming van de trein
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bestemming (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bə.ˈstɛ.mɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈstɛ.mɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈstɛ.mɪŋ/
Woordafbreking
- be·stem·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestemming | bestemmingen |
verkleinwoord | (bestemminkje) | (bestemminkjes) |
Zelfstandig naamwoord
bestemming v
- het eindpunt van een route, het doel
- Wat is de bestemming van je reis.
- Was is de bestemming van dit oude fabrieksterrein.
Hyponiemen
- asbestemming, eindbestemming, herbestemming, lotsbestemming, reisbestemming, vakantiebestemming, zonbestemming
Afgeleide begrippen
- bestemmingsbord, bestemmingsheffing, bestemmingsplan, bestemmingsreserve, bestemmingsverkeer
Vertalingen
1. het eindpunt van een route
|
|
Gangbaarheid
- Het woord bestemming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bestemming' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.