beroven

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
berovenberovend
berovingberoofd
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ro·ven
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van roven met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beroven
beroofde
beroofd
zwak -d volledig

Werkwoord

beroven

  1. overgankelijk iemand met geweld zijn bezit ontnemen
    • Zij werden plotseling aangevallen en beroofd van al hun bezittingen. 
  1. iemand het genot van iets doen missen, zaken ontdoen van iets
    • Hij beroofde zijn ouders van hun zondagsrust. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beroven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.