beroerder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roer·der
Woordherkomst en -opbouw
  • [zelfstandig naamwoord] Naamwoord van handeling van beroeren met het achtervoegsel -der [1]
  • [bijvoeglijk naamwoord] beroerd met de uitgang -er
enkelvoud meervoud
naamwoord beroerder -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

beroerder

  1. (verouderd) iemand die voor opschudding zorgt

Bijvoeglijk naamwoord

beroerder

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van beroerd

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.