bermuda
Nederlands
![](../I/m/Yellow_Bermuda_shorts.jpg)
korte broek tot vlak boven de knieën
Woordafbreking
- ber·mu·da
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bermuda | bermuda's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bermuda m [2]
- zomerse korte broek tot vlak boven de knieën
- - Het was zaterdag nog lang geen ‘IJsland’ voor de deur van 10 Downing Street, de ambtswoning van David Cameron. Demonstranten gehuld in Bermuda-shorts en Panama-hoeden eisten, net zoals in IJsland, het vertrek van de Britse premier vanwege diens rol bij belastingontwijking. Het duurde een half uur, waarna ze vertrokken – deels naar een andere locatie, deels naar huis.[3]
- - Opeens een vrouw in een oranje bermuda, ze hield nadrukkelijk halt en wilde een boek. Ik moest erin schrijven: ‘Voor oma Dinie, omdat je zo’n lieve poeperd bent.’[4]
- lange zwembroek
Gangbaarheid
- Het woord bermuda staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bermuda' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- bermuda op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Titia Ketelaar 10 april 2016
- NRC Marcel van Roosmalen 10 juni 2015
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.