berig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen berigberigerberigst
verbogen berigeberigereberigste
partitief berigsberigers-

Bijvoeglijk naamwoord

berig

  1. (seksualiteit) naar de beer (mannetjesvarken) verlangend
Afgeleide begrippen
  • berigheid

Gangbaarheid

  • Het woord berig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
31 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord berig berigte

Zelfstandig naamwoord

berig

  1. bericht
stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
berig
berig
volledig

Werkwoord

berig

  1. berichten
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.