bereids

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·reids
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

bereids [1] (formeel) al, reeds

    • Segestes had bereids een leger in het veld,
      Van vrienden uit ons volk en eenige andre landen,[2]
       

Bijvoeglijk naamwoord

bereids

  1. partitief van de stellende trap van bereid

Gangbaarheid

  • Het woord bereids staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. blz 90, Germanicus: in zestien boeken Lucretia Wilhelmina van Winter, geb. van Merken 1779
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.