belminuut
Nederlands
Woordafbreking
- bel·mi·nuut
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bel ww en minuut zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belminuut | belminuten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
belminuut v/m
- eenheid van telefoongebruik uitgedrukt in minuten spraak
- Afgelopen dinsdag heeft de fiscale opsporingsdienst FIOD op 21 adressen invallen gedaan in een onderzoek naar een miljoenenfraude met belminuten.[1]
- Wijkman legt uit wat dat precies inhoudt: „Heb je in Nederland bijvoorbeeld een bundel voor 300 sms’jes of 300 belminuten per maand en 1500 MB om te surfen op het internet, dan geldt dat ook voor het buitenland.[2]
- Ook benadrukken sommigen het economisch voordeel: „Als vervanger van de vaste telefoon is het stukken goedkoper qua belminuten, via Wifi makkelijk met appen en zeker goedkoop voor buitenlands contact (bijna overal gratis) met het thuisfront.” Velen zijn ook geestdriftig over het vermaak in de vorm van spelletjes, muziek, tv, video en film.[3]
- Wie toch zelf een auto koopt, doet dat omdat zijn spaarrekening dat toestaat en vanwege de vrijheid die autobezit met zich meebrengt. Privéleasers zitten met een maximaal aantal kilometers dat ze per maand mogen rijden. Net als belminuten buiten een telefoonabonnement, zijn de kilometers buiten een ’leasebundel’ vaak duurder dan die erbinnen. Nadelig voor wie zijn wagen in de zomer op en neer naar Spanje rijdt.[4]
Verwante begrippen
- datagebruik
Gangbaarheid
- Het woord belminuut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'belminuut' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf BART MOS 07 jun. 2017
- de Telegraaf PATRICIA BOON 12 mei 2017
- de Telegraaf 11 jan. 2017
- de Telegraaf MARTIJN KLERKS 16 dec. 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.