bellenblazen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bel·len·bla·zen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bellen maken door te blazen in een pijpje met zeepsop’ voor het eerst aangetroffen in 1750 [1]
  • samenstelling van  bel   en  blazen   met het invoegsel -en- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bellenblazen
blies bellen
bellengeblazen
klasse 7 volledig

Werkwoord

bellenblazen

  1. inergatief zeepbellen blazen uit zeepsop

Verwijzingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord bellenblazen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.