belegen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·le·gen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen belegenbelegenerbelegenst
verbogen belegenste
partitief belegensbelegeners-

Bijvoeglijk naamwoord

belegen [1]

  1. lang of een voldoende tijd gelegen hebbend
  2. niet langer actueel maar ook niet totaal verouderd
    • wat is jouw taalgebruik toch belegen, man 
  1. (voeding) (kookkunst) (van kaas) geruime tijd in een pekelbad behandeld en daarna 16-18 weken gerijpt (of 7-8 maanden voor extra belegen)
    • Deze kaas is belegen te noemen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord belegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.