beier

Nederlands

Niet te verwarren met: Beier
Uitspraak
Woordafbreking
  • beiĀ·er

Werkwoord

vervoeging van
beieren

beier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beieren
    • Ik beier. 
  2. gebiedende wijs van beieren
    • Beier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beieren
    • Beier je? 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • beiersgulden

Gangbaarheid

  • Het woord beier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.


West-Vlaams

Zelfstandig naamwoord

beier

  1. (fruit) bes; kleine vrucht
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.