behoeden
Nederlands
Woordafbreking
- be·hoe·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
behoeden |
behoedde |
behoed |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
behoeden
- overgankelijk iemand ~ voor voor een gevaar beschermen
- Dat behoedde de economie voor een ineenstorting.
- God zal je behoeden, wenste de vader zijn dochter toe toen ze op kamers ging wonen.
- wederkerend zich ~ voor zorgen dat men een fout vermijdt
- Hij behoedde zich ervoor daarover al te veel te zeggen.
Gangbaarheid
- Het woord behoeden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'behoeden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.