begroten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gro·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
begroten
begrootte
begroot
zwak -t volledig

Werkwoord

begroten

  1. de grootte (bedrag, aantal) van iets met een calculatie inschatten
    • De baten zijn vooraf moeilijk te begroten. 
    • De afzet voor het komende jaar is begroot op 120.000 stuks. 

Gangbaarheid

  • Het woord begroten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.