begroten
Nederlands
Woordafbreking
- be·gro·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
begroten |
begrootte |
begroot |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
begroten
- de grootte (bedrag, aantal) van iets met een calculatie inschatten
- De baten zijn vooraf moeilijk te begroten.
- De afzet voor het komende jaar is begroot op 120.000 stuks.
Gangbaarheid
- Het woord begroten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'begroten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.