bedillen
Nederlands
Woordafbreking
- be·dil·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bevitten, beredderen’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- afgeleid van dillen met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bedillen |
bedilde |
bedild |
zwak -d | volledig |
Verwante begrippen
- haarkloven, vitten
- het lastig maken
Afgeleide begrippen
- bediller, bedillerig, bedilziek, bedilzucht
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bedillen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bedillen' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.