bedillen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dil·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bevitten, beredderen’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • afgeleid van dillen met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bedillen
bedilde
bedild
zwak -d volledig

Werkwoord

bedillen [3]

  1. overgankelijk bemoeizuchtig voor een ander regelen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • bediller, bedillerig, bedilziek, bedilzucht
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bedillen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.