bedijkt
Nederlands
Woordafbreking
- be·dijkt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bedijken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bedijken |
bedijkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedijken
- Jij bedijkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedijken
- Hij bedijkt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van bedijken
- Bedijkt!
- voltooid deelwoord van bedijken
stellend | |
---|---|
onverbogen | bedijkt |
verbogen | bedijkte |
Bijvoeglijk naamwoord
bedijkt
- beschermd door dijken
- Tiengemeten heeft nu een bedijkt een een onbedijkt gedeelte.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.