bedekt
Nederlands
Woordafbreking
- be·dekt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bedekken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bedekken |
bedekt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedekken
- Jij bedekt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedekken
- Hij bedekt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van bedekken
- Bedekt!
- voltooid deelwoord van bedekken
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bedekt | bedekter | bedektst |
verbogen | bedekte | bedektere | bedektste |
partitief | bedekts | bedekters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bedekt
- met iets eroverheen, zodat je het niet ziet
- Zoals aangegeven, ziet de regering het als een maatschappelijke norm dat burgers elkaar in bepaalde situaties niet met bedekt gezicht tegemoet treden, elkaar kunnen herkennen en in het gezicht kunnen kijken. [1]
- met iets dat het beschermt
- Rond de hele vesting liep een bedekte weg achter een aarden wal.
- niet openlijk
- De uitbundige lof voor haar inzet was ook een bedekt verwijt aan haar man, die nooit iets deed.
Afgeleide begrippen
- [2] bedekte teelt
Gangbaarheid
- Het woord bedekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bedekt' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- kamerstuk 34 349 Instelling van een gedeeltelijk verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het onderwijs, het openbaar vervoer, overheidsgebouwen en de zorg (Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding) nr. 3 Memorie van toelichting; onder 3. Noodzaak gedeeltelijk verbod; geraadpleegd 2016-04-09
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.