bedekt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bedekt    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈdɛkt/
Woordafbreking
  • be·dekt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bedekken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
bedekken

bedekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedekken
    • Jij bedekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedekken
    • Hij bedekt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van bedekken
    • Bedekt! 
  4. voltooid deelwoord van bedekken
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bedektbedekterbedektst
verbogen bedektebedekterebedektste
partitief bedektsbedekters-

Bijvoeglijk naamwoord

bedekt

  1. met iets eroverheen, zodat je het niet ziet
    • Zoals aangegeven, ziet de regering het als een maatschappelijke norm dat burgers elkaar in bepaalde situaties niet met bedekt gezicht tegemoet treden, elkaar kunnen herkennen en in het gezicht kunnen kijken. [1]
  1. met iets dat het beschermt
    • Rond de hele vesting liep een bedekte weg achter een aarden wal. 
  1. niet openlijk
    • De uitbundige lof voor haar inzet was ook een bedekt verwijt aan haar man, die nooit iets deed. 
Afgeleide begrippen
  • [2] bedekte teelt

Gangbaarheid

  • Het woord bedekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.