beaming

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·a·ming
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling beamen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord beaming beamingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

beaming v [1]

  1. uiting die aangeeft dat je het ergens mee eens bent
    • „Die cultuur wordt gekarakteriseerd door een beaming van het leven, omdat het anders niet uit te houden zou zijn. [2] 
    • Torfs: 'Ik vind het zelfs een beaming van wat het leven is. De keuzes die mensen maken in het leven zijn meestal ook mossel noch vis. Zij maken ook compromissen.' [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'beaming' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Michel Krielaars 26 augustus 2016 ‘Ik schrijf geen boeken, ik praat boeken’
  3. De Standaard 30/04/2011 door bdd, Wim Winckelmans, Isabel Albers Nieuwe CD&V-ideologie is klaar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.