basten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bas·ten

Zelfstandig naamwoord

basten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bast

Werkwoord

vervoeging van
bassen

basten

  1. meervoud verleden tijd van bassen
    • Wij basten. 
    • Jullie basten. 
    • Zij basten. 

Gangbaarheid

  • Het woord basten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
bastar

basten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van bastar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van bastar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.