barste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  barste    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɑrstə/
Woordafbreking
  • [1], [werkwoord]: bar·ste
  • [2]: bars·te

Bijvoeglijk naamwoord

barste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van bar
    • De barste passages had hij met wit papier overplakt: hij wilde het uit het kamp smokkelen en door een juffrouw in Rotterdam laten typen, en die zou erdoor geschokt kunnen worden. [1]

barste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van bars
    • De pieten zijn bang, erg bang. Maar dan komt de barste stem van de Hoofdpiet: 'Vooruit, bangeriken. Pak de zakken en ga naar de overkant.’ [2]

Werkwoord

vervoeging van
barsten

barste

  1. aanvoegende wijs van barsten
    • Maar, dat de grond van onder het rijk dier dwingelandij dan barste, dat Gods donder losbuldere over 't hoofd, (…) [3]
Schrijfwijzen
  • Wordt hetzelfde uitgesproken als barstte, de derde persoon onvoltooid verleden tijd van barsten, waardoor dit vaak, maar verkeerd, ook als "barste" gespeld wordt.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.