barema
Nederlands
Woordafbreking
- ba·re·ma
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Belgisch [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | barema | barema's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
barema o [2]
- loonschaal een bandbreedte waarbij het arbeidsloon ligt tussen een minimum- en maximumbedrag
- verzameling van uitgewerkte berekeningen, tafel van berekeningen
Gangbaarheid
- Het woord barema staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'barema' herkend door:
3 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.