bankieren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·kie·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bankieren
bankierde
gebankierd
zwak -d volledig

Werkwoord

bankieren

  1. inergatief de geldzaken regelen met een bank of financiële instelling
    • Een groot gedeelte van het midden- en kleinbedrijf bankiert bij die bank. 
    • Er wordt steeds meer via het internet gebankierd. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bankieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.