bandageren
Nederlands
Woordafbreking
- ban·da·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bandageren |
bandageerde |
gebandageerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bandageren
- ter versteviging omzwachtelen met repen textiel
- Met consequent goed bandageren van de enkels tijdens sporten als voetbal en volleybal kan het aantal en de ernst van enkeldistorsies verminderd worden
Gangbaarheid
- Het woord 'bandageren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.