bandageren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·da·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bandageren
bandageerde
gebandageerd
zwak -d volledig

Werkwoord

bandageren

  1. ter versteviging omzwachtelen met repen textiel
    • Met consequent goed bandageren van de enkels tijdens sporten als voetbal en volleybal kan het aantal en de ernst van enkeldistorsies verminderd worden 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'bandageren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Vertalingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.