balts
Nederlands
Woordafbreking
- balts
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘paringsritueel’ voor het eerst aangetroffen in 1938 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | balts | baltsen |
verkleinwoord | - | - |
Afgeleide begrippen
- baltsgedrag, baltsgeluid, baltskreet, baltslied, baltsvlucht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
baltsen |
balts
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van baltsen
- Ik balts.
- gebiedende wijs van baltsen
- Balts!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van baltsen
- Balts je?
Gangbaarheid
- Het woord balts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'balts' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.