ballotage

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bal·lo·ta·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het balloteren’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Naamwoord van handeling van balloteren met het achtervoegsel -age [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ballotage ballotages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ballotage v

  1. het stemmen over iemands toelating bij een sociëteit of vereniging
    • De ballotage bepaalde of hij lid mocht worden. 
  1. (België) een herstemming
    • Wij eisen een ballotage! 
Afgeleide begrippen
  • [1] ballotageprocedure
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ballotage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.