bacon
![](../I/m/Schweinebauch-1.jpg)
bacon
Nederlands
Woordafbreking
- ba·con
Zelfstandig naamwoord
bacon m / o [3]
- (voeding) licht gezouten en gerookt mager spek (met vlees eraan)
- In Engeland eet meen bacon and eggs voor het ontbijt.
Afgeleide begrippen
- baconalfabet
Gangbaarheid
- Het woord bacon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bacon' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.