arren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van ar met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arren
arde
geard
zwak -d volledig

Werkwoord

arren [1]

  1. rijden met een ar
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

arren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ar

Bijvoeglijk naamwoord

arren

  1. datief van het verouderde ar (boos, kwaad), archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden

Gangbaarheid

  • Het woord arren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.