armar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
armo armava armat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

armar

  1. bewapenen, van wapens voorzien



Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ar·mar

Zelfstandig naamwoord

armar, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van arm


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ar·mar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
armar
armaba
armado
volledig

Werkwoord

armar

  • overgankelijk bewapenen (van wapens voorzien)

Verwijzingen



    Zweeds

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    Woordafbreking
    • ar·mar
    Naar frequentie zeldzaam

    Zelfstandig naamwoord

    armar

    1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van arm
    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.