anklet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·klet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘korte sok’ voor het eerst aangetroffen in 1955 [1]
  • uit het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord anklet anklets
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

anklet m

  1. korte sok
Synoniemen
  • enkelsok, herensok, sok

Gangbaarheid

  • Het woord anklet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
30 %van de Nederlanders;
18 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.