anklet
Nederlands
Woordafbreking
- an·klet
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘korte sok’ voor het eerst aangetroffen in 1955 [1]
- uit het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anklet | anklets |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
anklet m
- korte sok
Gangbaarheid
- Het woord anklet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'anklet' herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.