anderstalige
Nederlands
Woordafbreking
- an·ders·ta·li·ge
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van anderstalig met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anderstalige | anderstaligen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
anderstalige v/m
- iemand wiens moedertaal een andere is dan algemeen gesproken in een gebied
- Steeds meer anderstaligen wonen in Nederland.
Gangbaarheid
- Het woord anderstalige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.