amper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  amper    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑmpər/
Woordafbreking
  • am·per
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: ternauwernood’ voor het eerst aangetroffen in 1771 [1]
  • Onzeker. Mogelijk van Middelnederlands amper "bitter", via een uitdrukking die "met moeite" zou betekenen. Anders mogelijk van Maleis hampir.[2]

Bijwoord

amper

  1. nauwelijks, bijna niet
    • Hij kon amper ademhalen. 
    • Hij kon amper naar het toilet lopen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord amper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • IPA /ˈampər/   geluid 

Bijwoord

amper

  1. bijna
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.