amateuristisch
Nederlands
Woordafbreking
- ama·teu·ris·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van amateurisme en met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | amateuristisch | amateuristischer | |
verbogen | amateuristische | amateuristischere | |
partitief | amateuristisch | amateuristischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
amateuristisch [1]
- betrekking hebbend op personen en het werk van personen die iets doen of maken zonder daarin een professionele scholing te hebben ontvangen
- De amateuristische muziekuitvoering was prachtig o.a. door het enthousiasme van de uitvoerende kunstenaars.
- van slechte kwaliteit
- De fiets was op een amateuristische wijze gerepareerd.
Gangbaarheid
- Het woord amateuristisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'amateuristisch' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.