amagar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
amago amagava amagat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

amagar

  1. verbergen, verhullen


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
amagar
amagaba
amagado
volledig

Werkwoord

amagar

Woordafbreking
  • a·ma·gar
  • overgankelijk
  1. dreigen met, bedreigen
  • onovergankelijk
  1. dreigen, tekenen vertonen van
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.