allerlaatste

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·ler·laat·ste
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

  1. verbogen vorm van de absoluut overtreffende trap van laat, sterk beklemtoond laatste

allerlaatste

  1. verbogen vorm van de stellende trap van allerlaatst

Zelfstandig naamwoord

allerlaatste m/v

  1. iets of iemand die absoluut de laatste plaats in een reeks inneemt
    • Het is niet leuk om bij elke wedstrijd de allerlaatste zijn. 
  1. minst waarschijnlijke
    • Jan is de allerlaatste om anderen een verwijt te maken. 

Zelfstandig naamwoord

allerlaatste o

  1. meest recente nieuws
    • Het allerlaatste weet ik ook nog niet. 

Gangbaarheid

  • Het woord allerlaatste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.