agrarisch
Nederlands
Woordafbreking
- agra·risch
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘m.b.t. de landbouw’ voor het eerst aangetroffen in 1769 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | agrarisch | agrarischer | |
verbogen | agrarische | agrarischere | |
partitief | agrarisch | agrarischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
agrarisch
- betrekking hebbend op de landbouw
- De agrarische sector is de laatste eeuw sterk gemoderniseerd in Nederland.
Gangbaarheid
- Het woord agrarisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'agrarisch' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.