agentuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • agen·tuur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘handelsvertegenwoordiging’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord agentuur agenturen
verkleinwoord agentuurtje agentuurtjes

Zelfstandig naamwoord

agentuur v [3]

  1. handelsvertegenwoordiging
  2. betrekking van, optreden als handelsvertegenwoordiger
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord agentuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.