afzakking
Nederlands
Woordafbreking
- af·zak·king
Zelfstandig naamwoord
afzakking v [1]
- Afzakking zzp’ers: In Nederland zijn bijna 1 miljoen zelfstandigen. De afgelopen jaren was er een spectaculaire groei in zzp’ers, veel hoger dan in omringende landen. Uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de groei van het aantal zzp’ers dit jaar voor het eerst in jaren is afgevlakt. [2]
- naar een lager niveau gaan
Gangbaarheid
- Het woord afzakking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afzakking' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Thijs Niemantsverdriet 18 november 2016 Kabinet stelt zzp-wet uit tot 2018
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.