afvoerder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·voer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afvoerder afvoerders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

afvoerder [1]

  1. een spier die een lichaamsdeel van het lichaam af doet bewegen
  2. iemand die iets of iemand verwijdert
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afvoerder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.