afspraken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·spra·ken

Zelfstandig naamwoord

afspraken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord afspraak

Werkwoord

vervoeging van
afspreken

afspraken

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afspreken
    • ...dat wij afspraken. 
    • ...dat jullie afspraken. 
    • ...dat zij afspraken. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.