afschuren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·schu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afschuren
schuurde af
afgeschuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

afschuren

  1. overgankelijk door schuren gladmaken
    • Hij had het werkstuk nog niet afgeschuurd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afschuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.