afrossing
Nederlands
Woordafbreking
- af·ros·sing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afrossing | afrossingen |
verkleinwoord | afrossinkje | afrossinkjes |
Zelfstandig naamwoord
afrossing v
- (het toedienen van) een pak slaag.
- Hij kreeg een afrossing omdat hij zich irritant had gedragen.
Gangbaarheid
- Het woord 'afrossing' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afrossing' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.