afraspen
Nederlands
Woordafbreking
- af·ras·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en raspen ww
Werkwoord
afraspen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afraspen |
raspte af |
afgeraspt |
zwak -t | volledig |
- met een rasp iets vanaf de buitenkant verwijderen
- Hij zei ook dat de saneringsoperatie die op stapel staat, niet zal kunnen gebeuren volgens het recept dat de Vlaamse regering toepaste: de kaasschaafmethode, overal een beetje afraspen. [2]
- Ik begin meer en meer dingen te denken als
Ouder worden is de genade om te horen
Hoe de bijen verdroogde bloemstengels afraspen
Gelatenheid is het geluk
Van de galwesp in de nooit opgemerkte inktappel [3]
- Ik begin meer en meer dingen te denken als
Gangbaarheid
- Het woord afraspen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afraspen' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Standaard 29 AUGUSTUS 2011 Maarten Goethals Groen! wil banken aan banden leggen
- Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 24(1971) Paul SnoekIets om bladstil te lachen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.