afraspen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ras·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afraspen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afraspen
raspte af
afgeraspt
zwak -t volledig
  1. met een rasp iets vanaf de buitenkant verwijderen
    • Hij zei ook dat de saneringsoperatie die op stapel staat, niet zal kunnen gebeuren volgens het recept dat de Vlaamse regering toepaste: de kaasschaafmethode, overal een beetje afraspen. [2] 
    • Ik begin meer en meer dingen te denken als
      Ouder worden is de genade om te horen
      Hoe de bijen verdroogde bloemstengels afraspen
      Gelatenheid is het geluk
      Van de galwesp in de nooit opgemerkte inktappel [3]
       

Gangbaarheid

  • Het woord afraspen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 29 AUGUSTUS 2011 Maarten Goethals Groen! wil banken aan banden leggen
  3. Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 24(1971) Paul SnoekIets om bladstil te lachen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.