afnemend
Nederlands
Woordafbreking
- af·ne·mend
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afnemen |
afnemend
- onvoltooid deelwoord van afnemen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afnemend | afnemender | afnemendst |
verbogen | afnemende | afnemendere | afnemendste |
partitief | afnemends | afnemenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
afnemend
- kleiner worden van de verlichting van de maan in de periode van volle tot nieuwe maan in
- Morgen is het 's-nachts donkerder dan vandaag want er is een afnemende maan.
- achteruitgaand
- Er is een afnemende welvaart in ons land.
Gangbaarheid
- Het woord afnemend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afnemend' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.