afleken
Nederlands
Woordafbreking
- af·le·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en leken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afleken |
leekte af |
afgeleekt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afleken [1]
- ergatief zachtjes naar beneden stromen, afdruipen, afvloeien
- [De zwaluwen] komen gewoonlijk in den eersten helft van April afgeleekt uit het leege Zuiden.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'afleken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Middelnederlands
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
afleken | lac af | laken af | afgheleken |
volledig |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.