afleidbaar

• Geluid:  afleidbaar    (hulp, bestand)}

• af·leid·baar

afleiding van naamwoord van handeling afleiden met het achtervoegsel -baar

afleidbaar

1. de mate waarin de aandacht op een ander onderwerp kan worden gericht door een prikkel van buiten

1. • Vóór het zesde levensjaar, vinden de richtlijnopstellers op grond van hun eigen deskundigheid, is de diagnose ADHD nauwelijks te stellen. Het is heel normaal dat jongere kinderen snel afleidbaar zijn en hun aandacht niet lang op één ding richten. [1] 

2. de mate waarin je vanuit een bepaalde gegevens nieuwe informatie kunt maken / begrijpen

1. • Gegevens over Nederland zijn ondanks de weigerachtigheid van de PTT wel enigszins afleidbaar uit de informatie die andere landen over ons bieden. [2] 

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Het woord afleidbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.