afhameren
Nederlands
Woordafbreking
- af·ha·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en hameren ww
Werkwoord
afhameren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afhameren |
hamerde af |
afgehamerd |
zwak -d | volledig |
- door een slag met een hamer aangeven dat er een beslissing is genomen
- Crisis of niet. Het vat met Hollandse Nieuwe leverde donderdagavond bij de Almelose haringparty 4400 euro op. Veilingmeester Menno Knip kon het bedrag afhameren, nadat de drie gebroers Huzink tegen elkaar opboden. [2]
- (figuurlijk) iets afsluiten door een beslissing te nemen
- 'Zo'n premier heeft eigenlijk niks te doen', vertelde Zalm, nu demissionair vice-premier en minister van financiën, later met een knipoog. 'Wij ministers maken de dossiers, de minister-president hoeft alleen maar af te wachten totdat hij vrijdag in de ministerraad alles kan afhameren. De rest van de week heeft hij het eigenlijk niet zo geweldig druk.' [3]
- De voorzitter kon de bijeenkomst om even voor 03.00 uur afhameren. In totaal was er 18 uur vergaderd. 'Er wordt nu zelfs op slaap bezuinigd', knorde Elbert Dijkgraaf van de SGP. 'Halen we voor 03.00 vannacht de stemming, of is de wereld tegen die tijd al vergaan?' vroeg Henk Krol van 50Plus zich eerder vertwijfeld af. [4]
Gangbaarheid
- Het woord afhameren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afhameren' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 11-06-09 Vat Almelose nieuwe geveild voor 4400 euro
- Tubantia Marthy Rothe 08-02-07 Vice-premier: zo moeilijk is het allemaal niet
- Tubantia 20-12-12 Latertje, maar geen record in Kamer
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.