afdoend
Nederlands
Woordafbreking
- af·doend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afdoend | afdoender | afdoendst |
verbogen | afdoende | afdoendere | afdoendste |
partitief | afdoends | afdoenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
afdóénd
- toereikend om het probleem op te lossen
- Er is geen afdoend middel tegen het verschijnsel.
- Op 22 februari meldde het OM niet tot vervolging van tabaksproducenten over te gaan. Roken is weliswaar dodelijk, en het ontwerp van de sigaret draagt daaraan bij, stelde het OM in een verklaring, maar de producenten blijven binnen de strikte regels die gelden voor het produceren van sigaretten. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de roker, de verplichte waarschuwingen op de verpakkingen („roken is dodelijk”) zijn daarvoor afdoende. Daarom maakt een strafzaak weinig kans.[1]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afdoen |
áfdoend
- onvoltooid deelwoord van afdoen
- Zijn hoed áfdoend liep hij de kerk binnen.
Gangbaarheid
- Het woord afdoend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afdoend' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Sander Voormolen 2 maart 2018 Waarom rokers wel willen stoppen maar er niet in slagen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.