aborteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • abor·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘een miskraam hebben of opwekken’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • afgeleid van het Latijnse abortare met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aborteren
aborteerde
geaborteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

aborteren

  1. overgankelijk een foetus weghalen
    • Zij liet zich na dat nieuws meteen aborteren. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aborteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.