aborteren
Nederlands
Woordafbreking
- abor·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘een miskraam hebben of opwekken’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van het Latijnse abortare met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aborteren |
aborteerde |
geaborteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aborteren
- overgankelijk een foetus weghalen
- Zij liet zich na dat nieuws meteen aborteren.
Vertalingen
1. een foetus weghalen
Gangbaarheid
- Het woord aborteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aborteren' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.